Menstruatiecyclus

Een menstruatiecyclus duurt gemiddeld 28 dagen. Waarbij je op dag 1 ongesteld wordt en op dag 14 je eisprong hebt. Maar dit verloopt niet bij iedereen volgens exact hetzelfde schema. Bij sommigen  duurt de cyclus wat langer, bij anderen wat korter. En die variatie is best groot. De lengte van een normale menstruatiecyclus varieert tussen de 21 en 42 dagen. De tijd tussen je eisprong en het moment waarop je ongesteld wordt, is wel bijna altijd gelijk, namelijk veertien dagen.

De menstruatiecyclus bestaat uit vier verschillende fases:

1. Menstruatie: De menstruatie is het begin van je cyclus. De eerste dag dat je ongesteld bent, is dag 1 van je cyclus. In deze periode vindt de afstoting van het baarmoederslijmvlies plaats, waarbij je bloedverlies hebt uit de vagina. Deze fase kan binnen enkele dagen voorbij zijn, maar kan ook een week duren. Tijdens deze dagen kun je ongemakken ervaren.
2. Folliculaire fase: Na de menstruatie volgt de fase waarin een nieuwe eicel rijpt. De eierstokken bereiden zich voor op de nieuwe eisprong.
3. Eisprong of ovulatie: Bij de eisprong komt een rijpe eicel vrij uit een van de eierstokken. Dit gebeurt meestal 14 dagen vóór de dag waarop je weer ongesteld wordt. Deze eicel is rijp voor bevruchting en verplaatst zich, bevrucht of niet, nu via de eileider naar de baarmoeder. Wordt de eicel bevrucht? Dan kan deze zich innestelen in het baarmoederslijmvlies.
4. Luteale Fase: De tijd tussen de eisprong en je menstruatie noemen we de luteale fase van je cyclus. In de eierstok bevindt zich het ‘corpus luteum’, oftewel het ‘gele lichaam’. Dat is de lege follikel waaruit de rijpe eicel is vrijgekomen. Dit gele lichaam produceert hormonen die ervoor zorgen dat het baarmoederslijmvlies nog dikker wordt, waardoor het een ideale plek is voor een bevruchte eicel om in te nestelen. Als er geen bevruchting plaatsvindt, krimpt het gele lichaam en breekt uiteindelijk het baarmoederslijmvlies af. Daardoor treedt een volgende menstruatie op. Je cyclus begint weer van voor af aan.

Deze hormonen regelen je cyclus:

• Het vrouwelijk hormoon oestrogeen zorgt voor de groei van het baarmoederslijmvlies;
• Het follikelstimulerend hormoon (FSH) zorgt voor het rijpen van een eicel in de eierstokken;
• Het luteïniserend hormoon (LH) zorgt ervoor dat de eicel ‘springt’ (de eisprong) en vrijkomt in de eileider;
• Progesteron bereidt het baarmoederslijmvlies verder voor op een mogelijke zwangerschap en stimuleert een innesteling.

Heb je een gemiddelde cyclus van 28 dagen, dan vindt de eisprong plaats op de helft van je cyclus. Ongeveer op dag 14. Is je cyclus langer of korter dan 28 dagen, dan kun je ervan uitgaan dat je eisprong in de meeste gevallen 14 dagen vóór je menstruatie optreedt.

Tijdens de eisprong komt een rijpe eicel vrij uit een follikel in de eierstokken. Deze verplaatst zich hierbij naar de eileider en is klaar om bevrucht te worden door een zaadcel.

De twee dagen voor de eisprong en de dag van de eisprong zelf kun je zien als je meest vruchtbare dagen. De eicel leeft namelijk maar voor een beperkte tijd. Je hebt na je eisprong nog zo’n 12 tot 24 uur de tijd om zwanger te raken. De eicel leeft namelijk maar zo’n twee dagen en de zaadcellen hebben tijd nodig om de eicel te bereiken. Zaadcellen leven langer. Deze kunnen dagen afwachten tot de eicel vrijkomt. Vrijen in de vijf dagen vóór je eisprong levert je daarom een grotere kans op zwangerschap op dan seks hebben ná de eisprong.

Wil je het moment van je eisprong berekenen? Hiervoor heb je handige apps op je telefoon. Zo heb je precies inzicht in je cyclus en je vruchtbare dagen. Dit werkt het beste bij een regelmatige cyclus. Ben je onregelmatig ongesteld? Dan is het lastig bepalen wanneer je eisprong is en wanneer je vruchtbaar bent. Wellicht kunnen ovulatietesten je dan helpen het moment van ovuleren te bepalen.